De Schorsing van Shureluck -2

In februari 2021 werden wij door de voorzitter van de Geschillencommissie uitgenodigd voor een Teams gesprek vanwege het grote aantal klachten over beleggingsverzekeringen dat wij namens Consumenten hadden ingediend. De sfeer tijdens dit gesprek was onaangenaam.

Er werd ons medegedeeld dat alle ingediende klachten niet in behandeling zouden worden genomen als deze niet zouden worden uitgebreid. Er werd ons met name verweten gebruik te maken van een standard format. Dat is op zich juist. Wij wensten volledig in lijn te werken met de zogeheten ‘richtinggevende uitspraken’ van de Commissie van Beroep van Kifid inzake beleggingsverzekeringen. Uitspraken waarin relevante rechtsregels en relevante jurisprudentie is verwerkt. De richtinggevende uitspraken van de Commissie van Beroep hebben wij  1-op-1 gekopieerd in klachtdocumentatie én van toepassing verklaard op alle klachten over beleggingsverzekeringen. Dit is niet anders dan wat advocaten zouden doen.

Voor wat de schadeberekeningen hebben wij de lijn gevolgd die in de richtinggevende uitspraken en collectieve juridische procedures is uitgezet. Goed onderbouwde berekeningen, gemaakt met ondersteuning van een actuaris (een verzekeringswiskundige) worden niet inhoudelijk besproken of beoordeeld. In plaats daarvan wordt gesteld dat de berekeningen aansluiting missen bij de klachtonderdelen zonder verdere toelichting.

Wij hebben alle klachten opnieuw ingediend om behandeling mogelijk te maken. De klachten zijn vervolgens gewijzigd opgesteld zonder daarbij bijzondere omstandigheden te benoemen (deze zijn bij beleggingsverzekeringen zelden aanwezig) of extra rechtsregels toe te voegen (de relevante rechtsregels zijn immers opgenomen in de richtinggevende uitspraken van de Commissie van Beroep en extra toegevoegd aan de klachtdossiers). Daarna zijn de klachten wel voor behandeling aangenomen. Commissieleden en secretarissen klaagden daarna over de zeer uitgebreide klachtdocumentatie en verweten Shureluck een gebrek aan bondigheid.

Een samenvatting van dit gesprek kunt u hier downloaden.

Ambtshalve toetsing

Ambtshalve toetsing houdt in dat een rechter op eigen initiatief (vanwege zijn ’ambt’) de zaak toetst aan en informatie vraagt over feiten die niet door de partijen zijn aangedragen. De reden is dat de consument als juridische leek vaak niet opgewassen is tegen de professionele partij. Hij kent niet alle rechten en plichten. Dit in tegenstelling tot de normale civiele procedure waar lijdelijkheid van de rechter wel de norm is.

In 2016 heeft de Hoge Raad zich daarover uitgesproken en aangegeven dat dit geldt voor alle consumentenbeschermende richtlijnen van de EU en voor nationale bepalingen van consumentenrecht ( HR 12 februari 2016, ECLI:NL:HR:2016:236.). De ‘Richtlijn ADR consumenten’ die op het Kifid van toepassing is valt daar dus ook onder. 

Ambtshalve toetsing kan echt bijdragen aan een gelijk speelveld. Het Kifid heeft ambtshalve toetsing zelfs in haar reglementen opgenomen, zij het zonder de term specifiek te benoemen (art. 34.8 in de Reglementen 1 april 2017 en art. 15.3 Reglementen v.a. 1 april 2022). Uit onderzoek blijkt dat Kifid alleen toetst op de aanwezigheid van oneerlijke bedingen.  Vaak is de zorgplicht onderwerp van het geschil. Daarbij spelen redelijkheid en billijkheid een grote rol. Het is van belang dat ook deze regels ambtshalve toegepast worden. Zij bieden de mogelijkheid rechtvaardig te zijn, daar waar een kortzichtige toepassing van strikte regels dat niet zou zijn.

De Voorzitter van de Geschillencommissie vertaalt ambtshalve toetsing op geheel eigen wijze:

  • Enerzijds door van Shureluck volledigheid te eisen inzake rechtsregels en jurisprudentie die van toepassing zouden kunnen zijn op de behandeling van klachten.
  • Anderzijds door te negeren dat alle relevante rechtsregels en relevante jurisprudentie reeds door de Commissie van Beroep is onderzocht en toegepast bij de uitwerking van de richtinggevende uitspraken.