De Schorsing van Shureluck -4

Een schorsing om bij Kifid op te treden als gemachtigde van Consumenten lijkt op een tuchtrechtmaatregel maar van een formele tuchtrecht procedure is géén sprake. Tuchtrecht voor juristen (niet-advocaat dan wel niet-accountant) bestaat immers niet.

Tuchtrecht bestaat wel voor bijvoorbeeld bankmedewerkers (ten gevolge van de eisen verbonden aan de zogeheten bankierseed),  advocaten en accountants. De procedure die de Voorzitter van de Geschillencommissie heeft gevolgd en de maatregel die is genomen wordt onderstaand vergeleken met een drietal formele tuchtrechtprocedures. Daarmee maken wij duidelijk dat de ‘schorsingsprocedure’ van Kifid neerkomt op willekeur zonder rechtsbescherming.

Als het gaat om een klacht over de eigen advocaat is het raadzaam de klacht eerst met de advocaat en/of zijn klachtenfunctionaris te bespreken. Informatie hierover vindt u in de kantoorklachtenregeling die iedere advocaat moet hebben en publiceren. Leidt dit niet tot een oplossing, dan dient onderstaande klachtprocedure te worden gevolgd

1] Indienen van de klacht

Iedere belanghebbende, bijvoorbeeld een (voormalig) cliënt van een advocaat of de advocaat van de wederpartij, kan een klacht over een advocaat indienen. Dat moet schriftelijk gebeuren bij de deken van het arrondissement waarin de advocaat kantoor houdt. De deken van de Orde van Advocaten is degene die het hoogste ambt bekleedt. Hij heeft de belangrijke taak te waken over de kwaliteit van het werk van alle binnen zijn arrondissement werkzame advocaten en over de werkzaamheden van de onder zijn bevoegdheid vallende Orde.

2] Voorprocedure bij de lokale deken

De deken treedt op als vooronderzoeker. De deken neemt de klacht in behandeling, onderzoekt deze en probeert het probleem in der minne te schikken. Na het vooronderzoek kan (en op verzoek van klager: moet) de klacht worden doorgestuurd naar de raad van discipline.

3] Procedure bij de raad van discipline

De tuchtrechtspraak op de advocatuur wordt uitgevoerd door onafhankelijke tuchtcolleges (‘Raden van Discipine’) waarin tuchtrechters zitting hebben.  Nederland is verdeeld in 4 ressorten, die vervolgens weer zijn onderverdeeld in 11 arrondissementen. Elk ressort heeft een eigen gerechtshof. Er zijn vier raden van discipline: één per resort. De behandeling door de raad van discipline eindigt met een voorzittersbeslissing of een beslissing van de raad:

Voorzittersbeslissing:

De voorzitter van de raad van discipline kan de klacht zelf schriftelijk afdoen, bijvoorbeeld als naar zijn oordeel de raad kennelijk onbevoegd is of de klacht kennelijk ongegrond, (kennelijk) niet-ontvankelijk of van onvoldoende gewicht. Ook kan hij een klacht die zich daartoe leent doorverwijzen naar een klachten- of geschilleninstantie. Van deze voorzittersbeslissingen ontvangen partijen, klager en verweerder, bericht.

Beslissing van de Raad

Als de klacht niet wordt afgedaan met een voorzittersbeslissing, wordt er een zitting gepland. Tijdens deze mondelinge behandeling buigt een kamer van tuchtrechters van de raad van discipline zich over de zaak, bijgestaan door een griffier. Partijen worden uitgenodigd de zitting bij te wonen. Tijdens de zitting kunnen partijen, desgewenst bijgestaan door een advocaat of gemachtigde, hun standpunt nog toelichten. Als de klacht gegrond wordt verklaard, kan de raad een van de volgende maatregelen opleggen aan de advocaat:

  • Een waarschuwing,
  • Een berisping,
  • Een geldboete,
  • Een (voorwaardelijke) schorsing of
  • Een schrapping.
  • De raad kan de klacht ook gegrond verklaren zonder oplegging van een maatregel.

4] Hoger beroep (bron: https://hofvandiscipline.nl/)

Tegen uitspraken van de raad van discipline staat in beginsel hoger beroep open bij het hof van discipline.

De Accountantskamer is de bij de Wet tuchtrechtspraak accountants (Wtra) ingestelde tuchtrechtelijke instantie die klachten tegen accountants beoordeelt. Het tuchtrecht is bedoeld om de kwaliteit van de uitoefening van het accountantsberoep op niveau te houden. Een tuchtprocedure beoogt bij te dragen aan het (herstel van) vertrouwen van het publiek in die beroepsuitoefening. Het tuchtrecht geldt voor de in het register van de Koninklijke Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants (Nba) ingeschreven registeraccountants (RAs) en accountants-administratieconsulenten (AAs). Daaronder vallen openbaar accountants, overheidsaccountants, interne accountants en zogeheten accountants in business.

Procedure:

1] Indienen klacht

1] Een klacht tegen een accountant moet schriftelijk, ondertekend en in achtvoud bij de Accountantskamer worden ingediend. Iedereen kan een klacht tegen een accountant indienen, een belang bij de klacht is niet vereist. De gedraging van de accountant waarover geklaagd wordt, hoeft niet specifiek tegen de klager te zijn gericht.

2] Besluit tot in behandeling nemen van de klacht

Als aan alle formele vereisten is voldaan en de Accountantskamer besluit de klacht in behandeling te nemen, wordt het klaagschrift doorgezonden naar de betrokken accountant. Deze krijgt vier weken de tijd om daarop te reageren (in een verweerschrift). Als het verweerschrift is ontvangen is het schriftelijke deel van de procedure afgerond. Incidenteel kan een aanvullende schriftelijke ronde nodig zijn (repliek en dupliek). De voorzitter van de Accountantskamer beslist daarover.

3] Zitting

Zowel de klager als de accountant krijgt daarvoor een uitnodiging. Tijdens de zitting worden partijen in elkaars aanwezigheid gehoord. De zitting is openbaar. De Accountantskamer kan getuigen of deskundigen oproepen. Klager en de accountant kunnen zelf ook getuigen of deskundigen meenemen naar de zitting. In de uitnodiging of oproeping voor de zitting deelt de Accountantskamer mee of de zaak door een grote of een kleine kamer wordt behandeld, dit onder vermelding van de namen van de rechterlijke leden, de deskundige leden en de secretaris.

4] Uitspraak

In de uitspraak bespreekt de Accountantskamer de klacht(onderdelen) en geeft daarover een oordeel. Als de klacht (deels) gegrond is kan de Accountantskamer een tuchtrechtelijke maatregel opleggen. De volgende maatregelen kunnen worden opgelegd:

  • Waarschuwing of,
  • Berisping of,
  • Tijdelijke doorhaling van de inschrijving in het accountantsregister voor maximaal drie jaar of
  • Een definitieve doorhaling.
  • Ook kan een geldboete worden opgelegd. De geldboete kan tegelijk met een van de andere maatregelen worden opgelegd.

Hoger Beroep

Tegen de einduitspraak van de Accountantskamer staat binnen zes weken na de verzending van die uitspraak beroep open bij het College van Beroep voor het bedrijfsleven door:

  • De betrokken accountant;
  • De klager;
  • De NBA.

Iedereen die in dienst treedt bij een bank moet de eed afleggen en geldt daarna als een ‘beëdigde’. Daarmee hebben zij zich verbonden integer en zorgvuldig hun werkzaamheden uit te voeren. En laten ze zich hierop beoordelen. Wie de bankierseed heeft afgelegd, onderwerpt zich aan het tuchtrecht. Bij klachten tegen bankmedewerkers wordt de volgende procedure gevolgd:

1] Vooronderzoek

Het kan zijn dat de Algemeen directeur – de leidinggevende van het aanklagersbureau – om uiteenlopende redenen besluit dat een melding afgewezen wordt of geseponeerd.

2] Herzieningsverzoek

Als de melder het niet eens is met de afwijzing of de sepotbeslissing van de Algemeen directeur, mag de melder (binnen twee weken) aangeven dat hij het niet met deze beslissing eens is. Hiermee vraagt de melder om de beslissing van de Algemeen directeur ongedaan te maken (te herzien). De voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie zal de melding en de beslissing van de Algemeen directeur dan opnieuw beoordelen.

3] Eventueel aanvullend onderzoek

De voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie kan beslissen dat de Algemeen directeur meer onderzoek moet doen. De bankmedewerker en de bank worden daarvan op de hoogte gebracht. Zowel de bankmedewerker als de bank zijn verplicht mee te werken aan het onderzoek. Als dat nog nodig is, krijgt de bankmedewerker de gelegenheid zijn kant van het verhaal te vertellen. Hij kan zich daarbij laten bijstaan.

4] Tuchtcommissie

De Tuchtcommissie is een onafhankelijke instantie die over de zaak beslist. Als het aanvullend onderzoek is afgerond, moet de Algemeen directeur een klacht voorleggen aan de Tuchtcommissie. De Algemeen directeur schrijft dan een klachtrapport dat hij aan de Tuchtcommissie stuurt. De bankmedewerker mag hierop reageren. De Tuchtcommissie plant vervolgens een zitting. Op de zitting mogen de Algemeen directeur en de bankmedewerker hun standpunt naar voren brengen.

5] Beslissingen

Sepot: Als de Algemeen directeur na het onderzoek vindt dat de bankmedewerker de bankierseed en de Gedragscode niet heeft overtreden, kan hij beslissen de zaak tegen de bankmedewerker te seponeren. Dit betekent dat hij de zaak tegen de bankmedewerker niet doorzet. De Algemeen directeur kan dit ook beslissen als hij geen aanleiding ziet om in te grijpen. Als een melder het niet eens is met deze beslissing, kan hij daarvan herziening vragen bij de voorzitter van de onafhankelijke Tuchtcommissie.

Schikking: Als uit het onderzoek blijkt dat de bankmedewerker de bankierseed en de Gedragscode heeft overtreden, kan de Algemeen directeur de bankmedewerker een schikking aanbieden. Dit houdt in dat de Algemeen directeur de bankmedewerker een maatregel voorstelt, waarmee de zaak eindigt. De bankmedewerker heeft de keuze dit voorstel te accepteren of niet. Als hij het voorstel niet accepteert, wordt de klacht aan de Tuchtcommissie voorgelegd en volgt een tuchtzaak. De Tuchtcommissie doet schriftelijk uitspraak. Daaruit kunnen de volgende maatregelen opgelegd:

  • Berisping: een beëdigde kan een berisping opgelegd krijgen. Dit is een schriftelijke strenge afkeuring van gedrag.
  • Opleidingsverplichting: een beëdigde kan verplicht worden een cursus of ander soort opleiding te volgen. De beëdigde moet dit zelf betalen.
  • Boete:  Een beëdigde kan een boete opgelegd krijgen, oplopend tot maximaal €25.000. De beëdigde moet dit zelf betalen.
  • Beroepsverbod: een beëdigde kan door de Tuchtcommissie of de Commissie van Beroep een beroepsverbod opgelegd krijgen van maximaal drie jaar. Dit betekent dat de beëdigde voor de opgelegde periode niet werkzaam mag zijn in de bancaire sector.

De Stichting Tuchtrecht Banken kent een besloten register waarin namen worden opgenomen van beëdigden aan wie een van bovenstaande maatregelen is opgelegd door de Tuchtcommissie, de Commissie van Beroep . De namen van deze personen blijven minimaal drie jaar zichtbaar voor banken die bij Stichting Tuchtrecht Banken zijn aangesloten. Ook bij een schikking wordt de naam van de beëdigde voor minimaal 3 jaar opgenomen in het register van Stichting Tuchtrecht Banken, dat inzichtelijk is voor bij de stichting aangesloten banken.

Hoger beroep:

De Commissie van Beroep is een onafhankelijke instantie die in hoger beroep over de zaak beslist. Als de Algemeen directeur en/of de bankmedewerker het niet eens is met de uitspraak van de Tuchtcommissie, kunnen zij beroep instellen bij de Commissie  van Beroep. De Commissie van Beroep plant vervolgens een zitting. Op de zitting mogen de Algemeen directeur en de bankmedewerker hun standpunt naar voren brengen. De Commissie van Beroep doet schriftelijk uitspraak. Deze uitspraak is definitief.

Tegen advocaten, accountants én bankmedewerkers worden over het algemeen klachten ingediend door (advocaten van) hun opdrachtgevers, klanten of werkgevers. Uitzondering hierop zijn beroepsorganisaties:

  • Klachten over advocaten kunnen door de Orde van Advocaten worden ingediend.
  • Klachten over accountants kunnen door de toezichthouder (AFM) of door de beroepsorganisatie worden ingediend (de Nederlandse Beroepsorganisatie van Accountants NBA).

Bij Kifid kan een vertegenwoordiger van Consumenten (bijvoorbeeld juristen zoals Shureluck) worden geschorst maar dit is niet gebaseerd op specifiek tuchtrecht met bijbehorende procedurele waarborgen. Als het de Voorzitter van de Geschillencommissie betaamt kan zij zelf de lead nemen zonder dat zij overleg hoeft te plegen met de Directeur van de Geschillencommissie (dat is zij namelijk zelf! ) of verantwoording hoeft af te leggen aan een onafhankelijke instantie die zich over de rechtmatigheid van de schorsing of een bezwaar hiertegen buigt (een dergelijke instantie is nog niet benoemd of aangewezen door de Minister van Financiën).

Dat heeft geleid tot een ‘voornemen tot schorsing van Shureluck’ waartegen géén bezwaar gemaakt kan worden:

“Met deze brief stel ik u in kennis van mijn voornemen om u voor drie jaar het recht te ontzeggen om als vertegenwoordiger van consumenten in procedures bij Kifid op te treden. Die bevoegdheid komt mij toe op grond van artikel 48 van het Reglement Geschillencommissie dat gold tot 1 april 2022 en op grond van hetgeen is opgenomen bij vraag 65 van het Reglement Geschillencommissie dat vanaf 1 april 2022 geldt.”

Ook schrijft zij het volgende:

In uw geval hanteer ik deze bevoegdheid omdat u met uw wijze van procederen de belangen van de door u bijgestane consumenten schaadt of dreigt te schaden’

Daarbij doelt zij op haar dubieuze constateringen zoals verwoord op www.kritiekopkifid.nl/schorsing-3. Er mag wel een reactie op het voornemen worden gegeven maar deze reactie wordt behandeld door de Voorzitter van de Geschillencommissie zelf [!]

Om de werkwijze van de Voorzitter ter zake de schorsing van Shureluck te verduidelijken en tevens aan te tonen dat er geen sprake is van rechtsbescherming is onderstaande vergelijking gemaakt met de drie hierboven staande tuchtrechtprocedures: